Vissen in de haven is al zo oud als de haven van Urk is. Een visser in de haven zou je in die zin kunnen zien als een stuk levend cultureel erfgoed. Iets om te koesteren, iets wat sprekend past bij een visserijgemeenschap als Urk. Toch moesten we als gemeenteraad even flink op de bres om te voorkomen dat poeren (Urker woord voor hengelen) uit het havenbeeld zou verdwijnen. Een motie van HvU, SGP en CDA die zowel ruimte gaf aan sportvisser als watersporter werd anders uitgevoerd door het college. Er kwam een voorstel om de Havenverordening zodanig aan te passen dat vissen in de haven vanaf alle steigers verboden zou worden plus een straal van 10 m daaromheen.
In mijn gedachten zie ik mijn vader, oud-visserman, staan poeren op de steiger bij de IJsselmeervisafslag of op het nog aan te leggen plankier langs de dam. Om vervolgens bekeurd en weggestuurd te worden door Jan van Jurie (havenmeester). Iets wat de havenmeester helemaal niet wil. Iets wat we met zijn allen niet willen. Wel het scenario wat het gevolg zou zijn als we met het voorstel van het college zouden instemmen. Gelukkig zit er nog zoveel vissersbloed in de gemeenteraad dat het voorstel van het college flink werd aangepast. Raadsbreed werd een amendement aangenomen die poeren in de hele haven mogelijk maakt met uitzondering vanaf de drijvende steigers. Langs de kade en op de vaste steigers mag wel worden gevist. Gelukkig maar, want als het cultuurhistorische plankier er toch moet komen in tijden van bezuiniging, dan niet een plankier zonder vissers. Want een plankier zonder visser, is als een podium zonder voorstelling.